Dit artikel is eerder gepubliceerd op Didactiefonline
Minister Bussemaker beloofde op 24 mei in het televisieprogramma Buitenhof niet alleen honderden nieuwe docenten, maar gaf ook haar ideeën over de inhoudelijke oriëntatie van het universitair onderwijs. Zij pleitte voor meer idealisme en maatschappelijke betrokkenheid. Zij wil meer aandacht voor ‘Bildung, betrokkenheid en burgerschap’.
Bussemaker lijkt het een goed idee als studenten tijdens hun opleiding wat meer in aanraking komen met de maatschappelijke werkelijkheid. Ze vindt het in dit kader ook echt zonde dat op universiteiten bijna geen stage wordt gelopen en bepleit dat bijvoorbeeld studenten commerciële economie of toekomstige bankiers stage gaan lopen bij de schuldhulpverlening of bij deurwaarders.
‘Bildung, betrokkenheid en burgerschap’ is het antwoord van de minister op de kritiek dat het hoger onderwijs te zeer gericht is op de arbeidsmarkt. De impliciete boodschap aan de student op universiteiten is dat je het beste uit het onderwijs moet halen voor je toekomst op de arbeidsmarkt en dat zo calculerend mogelijk. Er wordt geen appel gedaan op idealisme en maatschappelijke betrokkenheid; een verantwoordelijkheid nemen voor de ander, voor de samenleving.
Opvallend was dat de minister drie woorden met elkaar verbond: Bildung, betrokkenheid en burgerschap. Het begrip ‘Bildung‘ wordt tegenwoordig veel naar voren geschoven als antwoord op de eenzijdige oriëntatie van onderwijs op arbeid en het efficiency-denken. Het kent een lange traditie. In het Duits onderwijs slaat ‘Bildung‘ in algemene zin op vorming. Oorspronkelijk verwijst Bildung naar een klassiek-culturele oriëntatie in het onderwijs met de nadruk op grote werken van de westerse beschaving. Het wordt soms ook gebruikt om een specifieke invulling van persoonsvorming aan te duiden, een vorming die sterk op het individu is gericht.
Een kritiek op beide invullingen van Bildung is dat ze juist meestal te weinig maatschappelijk betrokken zijn; ze verbinden onderwijs te weinig met de maatschappij. In die zin is de relatie die Bussemaker legt tussen Bildung, betrokkenheid en burgerschap interessant. Het is dan geen abstracte culturele en persoonsgerichte benadering, maar een die de persoon verbindt met de samenleving. Studenten worden uitgedaagd om na te denken over hun maatschappelijke rol. De maatschappelijke verantwoordelijkheid blijft niet ingeperkt tot het persoonlijk, individueel succes, maar gaat over de bijdrage die je levert aan de samenleving.
Een dergelijke verbreding kan ook het efficiency-denken breder maken. Efficiency wordt in een ander perspectief geplaatst: wat is de bijdrage die de studie en de student levert aan bijvoorbeeld een duurzame, rechtvaardige en democratische samenleving?
In wat hopelijk meer was dan een min of meer toevallige bijzin heeft de minister een interessant nieuw inhoudelijk perspectief op hoger onderwijs geschetst. Een visie op het hoger onderwijs die nadere uitwerking verdient. Het gaat dan om de rol die universiteiten hebben in de ontwikkeling van de maatschappij. De maatschappij is dan niet alleen de arbeidsmarkt en de kenniseconomie, maar de optelsom van economie, arbeidsmarkt, samenleving en overheid.
Hopelijk draagt dit bredere perspectief op de maatschappelijke functie van onderwijs bij aan een zinvolle discussie over de toekomst van het hoger onderwijs. Het gaat op de eerste plaats over de inhoud van het onderwijs en waar het onderwijs voor opleidt: wat voor type intellectueel levert het onderwijs? Gaat het onderwijs louter om persoonlijke ontwikkeling en individueel gewin of toch ook een beetje om maatschappelijke betrokkenheid?
Wiel Veugelers is hoogleraar Educatie aan de Universiteit voor Humanistiek.
Gepubliceerd op 2 juni 2015.